Ook dit tweede deel wil ik weer beginnen met het volgende: nee, ik heb ook absoluut niet alle wijsheid in pacht. Dit zijn de dingen die mij helpen en geholpen hebben.
Kleine opsomming uit deel 1:
-Word ik er beter van? Betaalt het goed? Vind ik het leuk?
-‘Nee’ is ook een antwoord.
-Blijf bij jezelf.
-Do No Harm, Take No Shit. Don’t Work With Assholes. Never Argue With An Idiot.
-Maak een strijdplan/schrijfplan.
Nu wil ik je iets vertellen over netwerken en over concurrentie.
Allereerst concurrentie. Het verschilt ontzettend per branche, maar als dat binnen jouw branche kan, probeer je concurrent dan liever te zien als conculega dan als concurrent. Je bent waarschijnlijk allebei anders, hebt een ander soort opdrachtgevers. Ja, er zal overlap zijn. Maar wellicht kun je elkaar versterken. Of uit de brand helpen als dat nodig is. Als er in mijn agenda bijvoorbeeld geen ruimte is voor nog een huwelijksceremonie in een bepaalde periode, dan verwijs ik een bruidspaar graag door naar een andere toffe BABS. En, even een beetje cru gezegd, maar het zegt ook wel iets over jezelf als je je heel onzeker voelt tegenover de concurrent.
Kom ik meteen op het volgende punt: kijk niet teveel bij de concurrentie. Ja hallo, Britt! Net zeg je nog dat je samen moet werken. Nee, je moet niks, maar laat je ook niet gek maken alsjeblieft. You do you. Oogkleppen op doen is iets totaal anders, maar staar je niet blind op wat een ander doet. Komt ‘ie: het gras is niet altijd groener…
Netwerken…ik zeg meestal dat ik daar een hekel aan heb. Maar het ligt aan de mogelijkheden, aan de setting. In de kroeg kan ik het beter dan in een vooropgezette netwerkbijeenkomst. Jij weet best wat bij jou past. Soms moet je de stoute schoenen aantrekken. Nee heb je, ja kun je krijgen. Ik heb ook wel eens iemand gemaild met de vraag of we misschien eens koffie konden drinken. En andersom heb ik ook wel eens zo’n vraag gehad.
Noem je bedrijf ‘jouw bedrijf’ en niet ‘bedrijfje’. Ook al is je bedrijf je parttime job (is het dat ooit echt, parttime?), ‘bedrijfje’ klinkt alsof het niet serieus is. En ik snap dat je bedrijf misschien voortgekomen is uit een hobby (bij mij ook deels) en je het daarom niet helemaal ‘vol’ BEDRIJF wilt noemen. Maar wel doen, hoor.
In het volgende voorbeeld was ik de Calimero, het kleine ‘bedrijfje’: een groot tijdschrift gebruikte mijn idee met daarbij mijn foto. Zonder bronvermelding. Zonder link. Zonder naam. Ik werd er op gewezen door anderen met: “Wat gaaf! Ze gebruiken jouw idee en foto!” Ik was anderhalve dag effectief bezig geweest met het hele idee. Met de uitwerking, de uitvoering, de foto’s, de bewerkingen daarvan, blogpost typen…ga zo maar door. Ik stuurde een mail…geen antwoord. Ik stuurde een brief…geen antwoord. Ik belde…niks. Mijn omgeving: je bent toch ook maar klein. Bullshit, dacht ik. Dus ik stuurde een aangetekende brief. Binnen no-time had ik een medewerker aan de telefoon en kwam er een oplossing. Klein is prima, maar je hoeft niet over je heen te laten lopen.
De volgende: wees echt. Inspiratie opdoen is okay. Iemand nadoen is stom. Maar dan kom ik eigenlijk weer terug bij deel 1: blijf bij jezelf. Doen, hè!
Cheers, Britt
PS Op de foto: een borduursel. Er staat ‘WILD’, maar dat is bijna niet te lezen. Ja, dat is het ook, hè: soms mislukt iets grandioos en moet je je plannen bijstellen.